_DSC0276 (Small)Het haakje op het toilet schuift niet, het zit muurvast. Ik wrik en wrik. Niks. Poepen doe ik nu voor alle voorbijgangers als ik de deur niet met een hand dicht houd.
‘Dat is al tijden zo’,zegt iemand, dat is Suriname, Marrons kennen het woord onderhoud niet’. Ik besluit er meteen wat aan te doen, ik weet niet, zo kakken voor jan en alleman? Nee! Het wordt mijn eerste echte daad op mijn nieuwe plek. Twee schuifjes van een toilet repareren, een aan de buitenkant zodat de deur niet open blijft en eenzelfde aan de binnenzijde, die waar ik het net over had. Mijn nieuwe plek heet Pikinslee aan de Bovensurinamerivier. Ik kom uit Gunsi iets verder beneden, waar ik een week in een lodge zat en de Marrons leerde kennen. Naast het samaracaans spreken deze mensen een koloniale taal, het Nederlands, een taal die mijn ‘moedertaal’ is. Goedemorgen en un weki no. Hoe gaat het en un de o. Ik pruts wat aan het buitenhaakje dat keivast zit. Die moet vol met olie om los te komen, die zit al wat jaartjes vast te roesten. ‘Ja zo gaat dat hier met onderhoud’. Ik besluit daar op te gaan letten hoe het met onderhoud is gesteld.
Ik moet flink olien om de schuifjes in beweging te krijgen en telkens hard duwen. Ik sla met een stuk hardhout de buitenschuif los om hem dan helemaal in te smeren.
‘He, he, eindelijk, zegt een bakradame die langs loopt’. Ik schuif en druk en trek met alle kracht en na een paar minuten komt er beweging in het ding. Maar het moet soepel lopen dus wordt ik een TUVmannetje. Tien keer heen en weer, desnoods honderd keer. Als het kreng een paar maal van open naar sluit flipt, druppel ik zorgvuldig olie op alle glijdende onderdelen.
In Gunsi waar ook veel haakjes en schuifjes niet werkten had ik kennis gemaakt met een Marronman Bert. Gedurende de week van mijn verblijf kwamen we steeds dichter naar elkaar toe. Het klikte. Een Marron zo dicht bij, van het volk dat zo geleden heeft onder mijn schoften van voorouders. Ik zoek iets bijzonders behalve zijn zwarte huid, iets marronerigs. Ik idealiseer ze, een marron is een held! Dan lees ik dat het toch mensen waren met liefde en verraad, in alle boeken over de slaventijd. Intussen werken mijn schuifjes prima, flink in de olie en weer honderdmaal getest. Zo!
Het waren natuurlijk ook helden de slaven die wegliepen in een oerwoud wat je niet kent om daar een leven op te bouwen onder voortdurende dreiging van ook je eigen mensen-achtervolgers. Ze leven nu midden in een technisch(!) geavanceerde wereld, hier in Pinkinslee en terug in Gunsi, waar de kaptein-hoofd van het animistische dorp- me vraagt wat een computertablet nou eigenlijk kost. Het is een aardige man op leeftijd die de hele dag kawinamuziek draait en hard ook. Hij heeft familie in Almere vertelt hij. De link is gelegd. Ik ga de prijs van een tablet voor hem uitzoeken op internet in de wifiruimte, want Gunsi heeft drie computers staan, waar ook les wordt gegeven door een bakravrijwilliger aan moderne meiden. In Pikinslee loopt zo’n beetje iedereen van de volwassenen met een ‘oud’ model gsm rond, want behalve mijn eigen smartphone heb ik er geen gezien. Mensen bellen vanuit kunukuhutten, planken met palmbladerdaken die voor ons onvoorstelbaar zijn om in te wonen.
Het is heet, we duiken met een groepje de surinamerivier in, de machtige stroom door het midden van het land, uitkomend bij de hoofdstad Paramaribo, de stad die zuigt aan de jongere generaties. De stromingen in het water zijn soms krachtig, vooral bij de vele rotsen en moet je hard zwemmen om niet weg te drijven. De rotsen die de rivier zo tekenen en waar de marronkorjalen zo vaardig langsscheuren. Je wel moet zorgen dat je geen water binnenkrijgt, want de rivier is organisch vuil en er wordt met stevige zeep flink in gewassen en afgewassen.
We komen er opgefrist uit.

Please follow and like us: